Algemene voorwaarden

  1. Deze Algemene Voorwaarden van BOVAG Rijscholen zijn tot stand gekomen in overleg met de Consumentenbond en de ANWB in het kader van de Coördinatiegroep Zelfregulering (CZ) van de Sociaal-Economische Raad en treden in werking per 1 november 2006. De CZ stelt het op prijs indien zulks bij een citaat uit deze Algemene Voorwaarden vermeld wordt.
  2. Deze Algemene Voorwaarden maken deel uit van alle overeenkomsten, gesloten tussen verkeersscholen welke leden zijn van BOVAG Rijscholen en hun leerlingen.
  3. In de lesovereenkomst wordt nadere invulling gegeven aan hetgeen verkeersschool en leerling overeenkomen. Hierin wordt een keuze gemaakt voor een theorie-opleiding en/of een standaard praktijkopleiding en/of een praktijkpakketopleiding en/of een chauffeursopleiding en/of een andere opleiding. De Algemene lesvoorwaarden maken onderdeel uit van de lesovereenkomst. De lesovereenkomst zal schriftelijk worden aangegaan.


Artikel 1 – Verplichtingen verkeersschool
De verkeersschool is verplicht er zorg voor te dragen:

  1. dat les wordt gegeven door instructeurs, die voldoen aan de bepalingen van de Wet Rij-onderricht Motorrijtuigen (WRM);
  2. dat de leerling zo veel mogelijk rijonderricht ontvangt van dezelfde instructeur;
  3. dat hij de leerling periodiek en in ieder geval eens per vijf lessen informatie geeft over de progressie van de leerling en de voortgang in relatie tot de exameneisen;
  4. dat de aanvraag voor het onderzoek naar de rijvaardigheid (verder: het onderzoek) door de verkeersschool – onder voldoening van de daarvoor geldende bedragen en onder overlegging van de benodigde bescheiden – daadwerkelijk is ingediend bij, of in het aanvraagbestand is ingevoerd van, de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de Contactcommissie Chauffeursvakbekwaamheid (CCV), of het Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid (BNOR), uiterlijk twee weken na de datum waarop in overleg met de leerling is besloten dat het onderzoek naar de rijvaardigheid kan worden aangevraagd en waarop de leerling de kosten van het onderzoek aan de verkeersschool heeft voldaan;
  5. dat de leerling, die via de verkeersschool het onderzoek heeft aangevraagd, op de datum en tijd waarvoor hij/zij is opgeroepen door het CBR, de CCV, of het BNOR tot het afleggen van een onderzoek de beschikking heeft over hetzelfde lesvoertuig als waarin hij de rijlessen heeft ontvangen, dan wel tenminste over een lesvoertuig van hetzelfde of gelijkwaardige type;
  6. dat de tijdsduur van de te geven rijles, zoals overeengekomen in de lesovereenkomst, volledig wordt benut voor het geven van rijles waaronder inbegrepen de voor en nabespreking;
  7. dat er een verzekering is afgesloten, welke in ieder geval een dekking biedt van € 1.134.450,50 tegen aansprakelijkheid van de verkeersschool jegens de leerling;
  8. de leerling te wijzen op het feit dat eventuele medische klachten, waarvan hij/zij redelijkerwijs kan verwachten dat deze van invloed kunnen zijn op de bevoegdheid een motorvoertuig te besturen, van invloed kunnen zijn op de aanvraag en het doen van een onderzoek;
  9. de leerling te wijzen op het feit dat op grond van de verblijfsstatus wordt bepaald of een rijbewijs kan worden afgegeven;
  10. de leerling te wijzen op het feit dat, zodra er sprake is van een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, hij aan de verkeersschool hiervan melding moet maken.


Artikel 2 – Verplichtingen leerling
De leerling is verplicht:

  1. zich te houden aan de door de verkeersschool op de lesafsprakenkaart schriftelijk vastgelegde afgesprokendatum, tijd en plaats voor de rijles (door de verkeersschool wordt een wachttijd van 15 minuten in acht genomen) en bij niet verschijnen op het afgesproken lesuur zonder tijdige afzegging, de volledige lesprijs te voldoen;
  2. de volledige lesprijs te voldoen indien de rijles wordt afgezegd binnen 24 uur voor de op de afgesproken tijd. Zaterdagen, zondagen alsmede erkende feestdagen worden niet meegerekend in deze 24 uur. Afzegging dienttijdens de kantooruren van de verkeerschool te gebeuren en dient persoonlijk op het kantoor van de verkeersschool of telefonisch te worden gedaan. Een te laat afgezegde les wordt niet in rekening gebracht bij afzeggen vanwegeeen dringende reden waaronder wordt verstaan een ernstig ongeval, ernstige ziekte of overlijden van de leerling,alsmede een ernstig ongeval, ernstige ziekte van familie in de 1e en 2e graad of overlijden van een familielid in de 1e en 2e graad. Huisgenoten welke volgens het bevolkingsregister staan ingeschreven op hetzelfde adres als de leerling worden gelijk gesteld met familieleden in de 1e en 2e graad;
  3. alle aanwijzingen van de rij-instructeur tijdens de rijlessen op te volgen;
  4. het met de verkeersschool overeengekomen lesschema, zoals bijvoorbeeld de aan te leren lesonderdelen en hetaantal te volgen rijlessen per week, tot aan de datum van ieder onderzoek, na te komen;
  5. bij een onderzoek naar de rijvaardigheid (theorie-examen, tussentijdse toets of andere deeltoets, rijexamen enNader Onderzoek een geldig legitimatiebewijs en indien vereist een geldig theoriecertificaat (of geldig vervangenddocument) te overleggen;
  6. eventuele medische klachten, waarvan hij/zij redelijkerwijs kan verwachten dat deze van invloed kunnen zijn opde bevoegdheid een motorvoertuig te besturen, tijdig af te stemmen met het examenbureau voordat de rijopleidingwordt aangevangen. Indien de leerling nalaat dit te doen en de rijopleiding daardoor moet worden onderbroken ofafgebroken, kan de verkeersschool hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld;
  7. zich ervan te overtuigen dat hij, indien vereist, een uittreksel uit het bevolkingsregister kan verkrijgen hetgeen nodig is voor het afleggen van het examen. De verkeersschool kan er niet aansprakelijk voor worden gesteld indiende leerling geen examen kan doen als gevolg van het ontbreken van het genoemde uittreksel;
  8. te melden indien sprake is van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Indien deleerling nalaat dit te vermelden, kan de verkeersschool niet aansprakelijk worden gesteld.


Artikel 3 – Betaling

  1. De verkeersschool is gerechtigd een bedrag aan inschrijvingsgeld/administratiekosten in rekening te brengen. De leerling dient deze kosten voor aanvang van de eerste les contant te voldoen.
  2. Tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders wordt overeengekomen, moet betaling van het lesgeld en de kosten, verbonden aan de individueel of in groepsverband te volgen theorielessen, per rijles respectievelijk theorielescontant worden voldaan. De kosten van de noodzakelijke leerboeken en ander lesmateriaal ten behoeve van depraktijk- en/of theorielessen dienen bij het afleveren van die zaken contant te worden voldaan, tenzij schriftelijkanders overeengekomen.
  3. In geval van een pakketopleiding dient de betaling uiterlijk twee weken voor aanvang van de eerste rijles te zijnvoldaan. Wordt hieraan niet voldaan, dan is de verkeersschool gerechtigd alle gemaakt afspraken uit de planning teverwijderen terwijl de betalingsverplichting blijft bestaan.
  4. De verkeersschool is gerechtigd tijdens de duur van de lesovereenkomst de lesprijs te verhogen. Dit geldt nietindien sprake is van een pakketprijs, met uitzondering van een door de minister tussentijds vastgestelde verhogingvan examengelden. De leerling heeft in dat geval het recht om de lesovereenkomst schriftelijk te ontbinden, vanwelke bevoegdheid hij gebruik kan maken tot twee weken na kennisneming van de prijsverhoging.
  5. Indien contant dient te worden betaald en deze betaling blijft uit, dan ontvangt de leerling 14 dagen na deachterstand c.q. 2 lessen nadat de achterstand was opgetreden een factuur. De verkeersschool is gerechtigd hetbedrag van de achterstand te verhogen met administratiekosten.
  6. Indien leerling 7 dagen na de termijn genoemd in het vorige lid nog niet heeft betaald, kan de verkeersschool deleerling schriftelijk in gebreke stellen waarna hij door verloop van 7 dagen in verzuim is. Alsdan wordt over het nogopenstaande bedrag rente berekend. Het rentepercentage bedraagt de wettelijke rente. Het resterende gedeelte vande maand vanaf het moment waarop de betaling had moeten plaatsvinden, wordt als gehele maand aangemerkt.
  7. Deze verhoging van het verschuldigde bedrag wordt beschouwd als een voorwaarde, waaronder door deverkeersschool uitstel van betaling is verleend, zonder dat daarmee de verplichting van de leerling tot contantebetaling c.q. tot betaling per het overeengekomen tijdstip komt te vervallen.
  8. Indien de leerling in verzuim blijft het verschuldigde bedrag te betalen, dan kan de verkeersschool de vorderingter incasso uit handen geven aan een derde. Alsdan is de verkeersschool gerechtigd het verschuldigd bedrag metincassokosten te verhogen. Deze incassokosten omvatten zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke kosten.Buitengerechtelijke kosten zijn alle kosten die aan de verkeersschool in rekening worden gebracht door advocaten,procureurs, deurwaarders en ieder ander van wie de verkeersschool zich bedient voor de invordering van hetverschuldigde bedrag. De buitengerechtelijke kosten worden vastgesteld op ten minste 15% van het verschuldigdebedrag, tenzij de leerling aannemelijk maakt dat de verkeersschool minder schade lijdt.
  9. Indien de leerling in verzuim blijft het verschuldigde bedrag te betalen, is de verkeersschool gerechtigd totopzegging van de overeenkomst over te gaan wanneer de leerling schriftelijk in gebreke is gesteld en in verzuim isdoor verloop van de bij ingebrekestelling gestelde termijn. Deze termijn dient een redelijke termijn te zijn. Deverkeersschool dient de leerling van de opzegging schriftelijk in kennis te stellen.


Artikel 4 – Aanvullende voorwaarden inzake pakketten

  1. Het is de verantwoording van de kandidaat dat deze tijdig in het bezit is van het theoriecertificaat. Eventuele gevolgen van het niet tijdig bezitten van het theoriecertificaat komen voor rekening van de kandidaat.
  2. Het recht op rijlessen, theoriecursus, proefexamen / tussentijdse toets, praktijkexamen en herexamen vervallen 12 maanden na de start van de betreffende opleiding.


Artikel 5 – Aanvraag onderzoek naar de rijvaardigheid (praktijkexamen, tussentijdse toets of andere deeltoets), verder te noemen: het onderzoek

  1. Tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders is overeengekomen dienen de kosten van of ten behoeve van de aanvraagvan het onderzoek gelijktijdig met de invulling van de aanvraag en de eigen verklaring (of het verstrekken van delaatste) contant aan de verkeersschool te worden voldaan.
  2. Veertien dagen na de datum van invulling en betaling van de aanvraag van het onderzoek heeft de leerling rechtop inzage in zijn/haar gegevens in het aanvraagbestand van de verkeersschool waaruit blijkt dat zijn/haar aanvraagvan het onderzoek bij het CBR, de CCV, of het BNOR is ingediend.
  3. Indien het onderzoek geen doorgang vindt omdat de leerling niet of te laat op het onderzoek verschijnt en ditniet te wijten is aan de verkeersschool, of omdat de leerling geen vereiste, geldige documenten kan tonen, dan zijnde kosten voor aanvraag van een nieuw onderzoek voor rekening van de leerling.
  4. Indien het onderzoek geen doorgang vindt wegens vakantie van de leerling en de vakantieperiode bij de aanvraagvan het onderzoek aan de verkeersschool is opgegeven dan zijn de kosten voor de aanvraag van een nieuwonderzoek voor rekening van de verkeersschool.
  5. De verkeersschool is na mondelinge of schriftelijke aankondiging gerechtigd tussentijdse prijswijzigingen vanhet theorie- en praktijkgedeelte van het onderzoek door te berekenen en is verplicht op verzoek van de leerling eenschriftelijke specificatie van die prijswijziging te geven. Dit geldt niet indien sprake is van een pakketprijs, metuitzondering van een door de minister tussentijdse vastgestelde verhoging van examengelden.


Artikel 6 – Onderzoek naar de rijvaardigheid

  1. Indien het CBR, de CCV of het BNOR het onderzoek wegens slechte weersomstandigheden op de afgesprokentijd geen doorgang laat vinden, dan kan de verkeersschool de leerling het lesgeld van één rijles in rekening brengenvoor het opnieuw vastgesteld onderzoek.
  2. Indien de leerling het onderzoek niet kan aanvangen of voltooien als gevolg van het feit dat:

    a. sprake is van een dringende reden zoals vermeld in artikel 2 lid 2;

    b. het lesvoertuig, waarmee het onderzoek dient te worden afgelegd niet ter beschikking is en geen lesvoertuig vanhetzelfde of gelijkwaardig type ter beschikking is;

    c. het lesvoertuig, waarmee het onderzoek dient te worden afgelegd, door de examinator van het CBR of de CCV ofde deskundige van het BNOR wordt afgekeurd en geen vervangend lesvoertuig van hetzelfde of gelijkwaardig typebeschikbaar is; zal de verkeersschool ervoor zorgen dat voor de leerling een nieuw onderzoek wordt aangevraagd,indien de leerling dit wenst. De verkeersschool staat ervoor in dat het aanvragen van het onderzoek alsdangeschiedt zonder kosten voor de leerling.

  3. In de in het tweede lid genoemde gevallen garandeert de verkeersschool bovendien dat de leerling, indien hij/zijopnieuw onderzoek wil aanvragen, drie gratis rijlessen ontvangt. Dit is niet van toepassing indien het een nieuweaanvraag betreft van een tussentijdse toets of andere tussentijdse deeltoetsen.


Artikel 7 – Beëindiging van de lesovereenkomst

  1. Indien de lesovereenkomst niet is aangegaan voor een vast aantal lessen dan wel niet is aangegaan voor eenvaste periode kan de lesovereenkomst door zowel de leerling als de verkeersschool worden opgezegd metinachtneming van een opzegtermijn van één maand en wel tegen de eerste dag van een kalendermaand. Indien ersprake is van een reeds vooruitbetaald bedrag heeft de leerling in dit geval recht op restitutie van een eventueelvooruitbetaald bedrag, onder aftrek van het reeds aan CBR, CCV of BNOR betaalde examengeld, reeds genotenrijlessen alsmede administratiekosten. De leerling is niet verplicht gedurende deze opzegtermijn lessen te volgen,mits is voldaan aan het gestelde in artikel 2 lid 2.
  2. Indien de lesovereenkomst is aangegaan voor een vast aantal lessen of voor een vast overeengekomen periode(bv. een pakketopleiding), kan de leerling de lesovereenkomst slechts beëindigen indien er sprake is van dringenderedenen zoals vermeld in artikel 2 lid 2. Bij beëindiging om dringende redenen is de leerling gehouden de prijs voorde reeds genoten lessen vermeerderd met de prijs van één lesuur, alsmede de administratiekosten, alsmede hetdoor de verkeersschool al afgedragen examengeld (CBR-, CCV, of BNOR gedeelte) te vergoeden. Indien er sprake isvan een reeds vooruitbetaald bedrag heeft de leerling in dit geval recht op restitutie van een eventueelvooruitbetaald bedrag, onder aftrek van het reeds aan CBR, CCV of BNOR betaalde examengeld, reeds genotenrijlessen, een vergoeding van de prijs van één lesuur alsmede administratiekosten. De reeds genoten rijlessenzullen worden gewaardeerd tegen de op dat moment geldende prijs van een losse rijles.
  3. De verkeersschool kan de lesovereenkomst, aangegaan voor een vast aantal lessen dan wel voor een vasteperiode, slechts beëindigen om dusdanig dringende redenen, dat van de verkeersschool redelijkerwijs nietverwacht kan worden deze te continueren, onder de terugbetaling aan de leerling van die (les)gelden, waarvoor deverkeersschool nog niet heeft gepresteerd, onverminderd de in artikel 7 dezer overeenkomst gemelde mogelijkheidvan de leerling zich te wenden tot het aldaar genoemde bemiddelingsbureau.
  4. Bij beëindiging van de lesovereenkomst heeft de leerling in alle gevallen recht op restitutie van aan deverkeersschool betaalde examengelden ter hoogte van het door het CBR, de CCV of het BNOR vastgestelde tarief,voor zover de verkeersschool deze gelden nog niet heeft afgedragen aan het CBR, de CCV of het BNOR.
  5. De eerste rijles wordt gezien als een vrijblijvende proefles – tegen gangbaar lestarief – bij de instructeur die delessen gaat geven. Indien de leerling na deze les geen verdere rijlessen bij de verkeersschool wil volgen, informeertde leerling de verkeersschool per brief/fax/e-mail over zijn besluit en wel binnen vijf werkdagen of in ieder gevalvoor de volgende rijles.


Artikel 8 – Bemiddelings- en Geschillenregeling

  1. Bemiddeling

    a. De leerling kan, indien er geschillen ontstaan tussen hem/haar en de verkeersschool terzake van de in deartikelen 1 t/m 6 van de in deze voorwaarden bedoelde verplichtingen, een beroep doen op bemiddeling.

    b. De bemiddeling wordt verleend door het BOVAG Bemiddelingsbureau, Postbus 1100, 3980 DC te Bunnik, tel.nr.0900-2692268 (35 eurocent per minuut) nadat leerling zich eerst tot de verkeersschool heeft gewend en dit nietheeft geleid tot een oplossing van het geschil. Dit bureau zal in het geschil bemiddelen en trachten het geschil inder minne op te lossen volgens een reglement dat de partijen bij het geschil vooraf ter kennis wordt gebracht.

    c. Het beroep op bemiddeling moet schriftelijk of telefonisch worden gedaan binnen een periode van twee wekennadat het geschil is ontstaan.

    d. Indien bemiddeling naar de mening van de leerling niet tot een bevredigende oplossing leidt c.q. indien deverkeersschool de bij de bemiddeling geadviseerde oplossing van het geschil niet volgt, kan, onverminderd debevoegdheid van de burgerlijke rechter, het geschil op schriftelijk verzoek van de leerling worden onderworpen aaneen voor beide partijen bindend advies.

  2. Geschillenregeling

    a. De leerling kan, als de in lid 1 genoemde bemiddelingspoging niet is geslaagd, of als leerling niet de voorkeuraan een bemiddeling geeft, bij geschillen tussen hem/haar en de verkeersschool terzake van de in de artikelen 1t/m 6 van de in deze voorwaarden bedoelde verplichtingen het geschil aanhangig maken bij deGeschillencommissie Rijopleidingen van de Stichting Geschillencommissies, p/a Postbus 90600, 2509 LP te DenHaag (bezoekadres Bordewijklaan 46, 2591 XR te Den Haag).

    b. In het geval dat bemiddeling door het BOVAG-bemiddelingsbureau heeft plaatsgehad, dient de leerling hetgeschil binnen zes weken na ontvangst van het bericht dat de bemiddeling geen resultaat heeft gehad, bij deGeschillencommissie aanhangig te maken. Indien geen bemiddeling door het BOVAG-bemiddelingsbureau heeftplaatsgehad dient leerling het geschil, uiterlijk drie maanden nadat het is gerezen, bij de Geschillencommissieaanhangig te maken.

    c. De Geschillencommissie Rijopleidingen doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haargeldende reglement bij wege van bindend advies. Het reglement wordt desgevraagd toegezonden. Voor debehandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.

    d. Voor de behandeling van het geschil door de Geschillencommissie is leerling een vergoeding verschuldigd.

    e. Een uitspraak van de Geschillencommissie Rijopleidingen zal in rechte niet aantastbaar zijn, indien meer dantwee maanden na de verzending ervan zijn verstreken en geen beroep op de gewone rechter is gedaan. Degarantstelling van BOVAG betreft een door BOVAG uit te keren bedrag van maximaal € 454,- tegen cessie van devordering van leerling. Bij bedragen groter dan € 454,- per geschil, keert BOVAG onder dezelfde voorwaarden hetmaximale bedrag van € 454,- uit aan leerling. Voor het meerdere wordt leerling aangeboden om zijn vordering aanBOVAG te cederen, waarna BOVAG de betaling daarvan zo nodig in rechte zal vragen.

    f. De garantstelling bedoeld onder sub e geldt niet indien een rechter het bindend advies vernietigt. In geval vanfaillissement, surseance van betaling of bedrijfsbeëindiging van verkeersschool keert BOVAG alleen een bedrag tot,maximaal € 454,- per geschil uit en geldt de garantstelling alleen als leerling het geschil bij de GeschillencommissieRijopleidingen aanhangig heeft gemaakt voordat van een dergelijke situatie sprake is.

    g. Plaatsgevonden bemiddeling staat niet in de weg aan een beroep op geschilbeslechting door de gewone rechter.Indien leerling evenwel de zaak aan de Geschillencommissie Rijopleidingen heeft voorgelegd, hebben partijen nogslechts de mogelijkheid de uitspraak van de Geschillencommissie ter marginale toetsing aan de gewone rechtervoor te leggen, tenzij de Geschillencommissie zich onbevoegd of niet ontvankelijk heeft verklaard.


Artikel 9 – Vrijwaring

  1. De verkeersschool vrijwaart de leerling voor kosten voortvloeiende uit overtredingen die deze onder toezichtheeft gepleegd, alsmede voor aanspraken van derden als gevolg van botsing, aan- of overrijdingen tijdens de rijlesalsmede tijdens het onderzoek, met uitzondering van die voorvallen die het gevolg zijn van opzet en/of grove schuld van de leerling, alsmede bij het gebruik door de leerling van alcohol, verdovende middelen of geneesmiddelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.
  2. Indien de leerling, ondanks zijn/haar verklaring, dat hem/haar bij rechterlijke uitspraak niet de bevoegdheid is ontzegd motorvoertuigen te besturen noch zijn/haar rijbewijs is ingevorderd, toch rijles neemt en indien de opgave onjuist is, vrijwaart de leerling de verkeersschool volledig en zal eventueel terzake de opgelegde boetes geheelvergoeden, alsmede alle andere financiële consequenties geheel overnemen.


Artikel 10 – Persoonsgegevens
De persoonsgegevens van de leerling die worden vermeld op de lesovereenkomst worden door de verkeersschoolverwerkt, mogelijk in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Aan de hand van deze verwerkingkan de verkeersschool: de overeenkomst uitvoeren, leerling een optimale service verlenen en verplichtingen jegensde leerling nakomen, hem tijdig voorzien van actuele rijles-informatie en hem gepersonaliseerde aanbiedingendoen. Daarnaast kunnen de persoonsgegevens beschikbaar gesteld worden aan derden ten behoeve van directmarketingactiviteiten. Tegen verwerkingen van persoonsgegevens in de zin van de Wbp ten behoeve van directmailing activiteiten wordt het eventueel door leerling bij verkeersschool aan te tekenen verzet gehonoreerd.